Met een bepaalde kruising werden haar biggen bijvoorbeeld een stuk zwaarder en wogen ze gemiddeld 1.500 gram met ook nog weinig variatie. Die biggen presteerden in de opfok dan ook goed. Van der Haar: “Dus ook op het vleesvarkensbedrijf zullen ze het goed doen. Het zou mooi zijn als de prijs van de biggen in verhouding is met de resultaten op het vleesvarkensbedrijf.”
Gezondheidsstatus biggen
“Betalen voor bigkwaliteit is niet zo eenvoudig”, vindt Kasper Bekker van Saldo Advies Varkenshouderij. “Wat is dan precies kwaliteit? Hoe meet je dat? Het gaat niet alleen om groei en voerconversie, maar ook om gezondheid”, licht hij toe. “Maar of biggen met een hoge gezondheidsstatus het dan altijd beter doen op een bedrijf, is de vraag. Komen er toch ziekten binnen dan kan die hoge gezondheidsstatus verkeerd uitpakken. Ook als biggen op het zeugenbedrijf goed verwend zijn en daardoor hard zijn gegroeid, is het de vraag hoe dat uitpakt.”
Een indruk van de bigkwaliteit op het onderdeel gezondheid is volgens Jan Pijnenburg, adviseur Mest & Mineralen bij DLV Advies te krijgen door de resultaten van bloedonderzoek op te vragen. Jan: “Hoe zit het met PRRS of mycoplasma op het zeugenbedrijf? Is het nodig om de biggen te vaccineren?”
Wel of geen vaccinatie
“De Nederlandse vleesvarkenshouder vindt lang niet altijd dat het voordeel van de vaccinatie niet opweegt tegen de extra kosten. Of dat de juiste beslissing is, is de vraag. Aan het einde van de ronde zijn de meeste vleesvarkens toch in aanraking geweest met bijvoorbeeld PRRS en hebben ze daar dus ook mogelijk schade door opgelopen”, aldus Jan.
Standaard vaccinatie Duitse markt
Op dit punt lijkt er duidelijk een verschil tussen Duitse en Nederlandse vleesvarkenshouders. Voor de Duitse markt gelden vrij strikte eisen wat betreft gewicht van de biggen – maar liefst 28 kilo of meer –, de eindbeer en de vaccinaties. Biggen voor de Duitse markt krijgen standaard een vaccinatie tegen zowel circo, mycoplasma en PRRS als verzekeringspremie, zodat deze ziekteverwekkers geen problemen kunnen veroorzaken. In Nederland ligt dat doorgaans anders, weet Bekker. “Lang niet iedere vleesvarkenshouder vindt dit nodig, terwijl deze ziekteverwekkers op het vleesvarkensbedrijf wel voor schade kunnen zorgen.”
Onderhandelen over prijs
Over de prijs van de biggen wordt in Nederland doorgaans pas achteraf onderhandeld. “Bij aankomst op het bedrijf hebben varkenshouders altijd een bepaalde verwachting van een koppel biggen. Die verwachting is gebaseerd op de vorige koppels die ze doorgaans van dezelfde zeugenhouder hebben gekregen’, legt Jan uit. “Aan het einde van de ronde kijken ze dan of die verwachting uitkomt. Klopt het niet, dan zullen ze voor een volgend koppel biggen in onderhandeling gaan over de prijs. Als het de vleesvarkenshouder niet lukt om te onderhandelen over de prijs en de resultaten blijven onder de maat, dan zal hij overstappen naar een andere zeugenhouder.”
Inzicht in kwaliteit
Dat overstappen is niet eenvoudig. Er zijn niet zomaar andere biggen te vinden in aantal en genetica die bij het vleesvarkensbedrijf passen. Volgens Bekker is het nog lastiger om inzicht te krijgen in de kwaliteit van de biggen die ondernemers dan gaan aankopen. Het betekent dat vleesvarkenshouders in zekere zin vastzitten in hun relatie met de zeugenhouder. “In het voorjaar, als de biggenprijzen hoog zijn, onderhandelen vleesvarkenshouders niet over de prijs. In het najaar bij een hoger biggenaanbod willen ze dat wel, maar ze willen hun vaste relatie niet op het spel zetten. Dat maakt het onderhandelen lastig”, licht Bekker toe.
Dit artikel is in aangepaste vorm overgenomen van Nieuwe Oogst