Efficiënt jongveebeheer: kosten besparen zonder risico’s

Veel melkveehouders streven naar een vervangingspercentage van 25%, waarbij sommige bedrijven zelfs nog lager zitten. Minder jongvee betekent dat fosfaatrechten efficiënter benut kunnen worden voor melkproductie en dat mestafzetkosten dalen. Volgens Tom laten studiegroepen zien dat bedrijven inmiddels onder de zes stuks jongvee per tien koeien zitten. De afkalfleeftijd van vaarzen is daarbij cruciaal: 23 maanden in plaats van 26 maanden maakt een groot verschil in kosten en efficiëntie. 

Risico’s bij een lage jongveebezetting

Hoewel een lage jongveebezetting economisch aantrekkelijk is, kunnen onverwachte tegenslagen zoals blauwtong voor problemen zorgen. Cees Oomen (CRV) ziet daarom een toenemende inzet van gesekst sperma om het aantal vaarskalveren te waarborgen. Tom waarschuwt echter dat volledige afhankelijkheid van externe aanvoer nadelen heeft, zoals risico’s van ziekte-insleep en hogere kosten. "Op papier lijkt het gunstig, maar de praktijk wijst vaak anders uit", merkt hij op.

Strategisch plannen van jongveebezetting

Oomen adviseert een 3% hogere aanhouding van kalveren dan het vervangingspercentage om een veilige buffer te behouden. Extra jongvee aanhouden en overtollige dieren verkopen biedt flexibiliteit, maar is niet altijd de meest economische keuze. Tom ziet dat vooral extensieve bedrijven, die hun eigen ruwvoer benutten en mest op eigen grond kwijt kunnen, hier voordeel uit halen. "Het belangrijkste is dat veehouders goed nadenken over hun eigen situatie en hierop anticiperen. Het gaat om maatwerk", concludeert hij. "Door kritisch te kijken naar de vervanging, opfok en genetische selectie, kan elk bedrijf de beste keuze maken."

Dit artikel is als aangepaste samenvatting overgenomen van boerderij.nl