De Groninger pilot met het nieuwe GLB – een samenwerking tussen DLV en Delphy – is in november vorig jaar opgestart. Landelijk lopen er meer van dergelijke pilots. De praktijkervaringen die zij opleveren, moeten uiteindelijk leiden tot een sectorplan dat kan worden gepresenteerd aan LNV.
Gecombineerde samenwerking
In Groningen zijn drie koppels gemaakt van telkens één melkveehouder en één akkerbouwer. Een koppel zit in Zoutkamp-Louwerzijl, een in Rottum-Waffum en een in Rasquert-Eenrum. Die samenwerking moet uitmonden in een lokaal gesloten kringloop. “Daar komt meer bij kijken dan alleen mest afvoeren en gras aanvoeren”, zegt Sytze. “Zeker voor pootgoedtelers is schone grond van belang. Maar Engels raaigras is bijvoorbeeld ook een waardplant voor vrijlevende aaltjes.”
Hoeveel grond te ruilen?
En de eis in het nieuwe GLB dat minstens 80 procent van het areaal moet bestaan uit blijvend grasland (minimaal 5 jaar), maakt de zaken er ook niet eenvoudiger op. Daarbij komen nog eisen ten aanzien van bloeiende akkerranden en andere landschapselementen. “Hoeveel van het veehouderij-areaal is dan nog beschikbaar om grond te ruilen? Tien procent? Twintig? Daar lopen we nu al tegenaan.” kaart Sytze aan.
Kruidenrijk grasland
Kruidenrijk grasland, -nog een voorbeeld. In het nieuwe GLB geldt dat tussen 1 april en 1 oktober minimaal 30 procent van het grasland moet bestaan uit kruiden. Op oude zeeklei zoals in Groningen wil dat lastig telen. “Daarbij heb je te maken met de bestaande mengsels die nu op de markt zijn. Hoe pas je dat in? Hoe doen die het op oude en jonge zeeklei?” In de Groningse pilot gaan de drie veehouders 3 tot maximaal 6 hectare kruidenrijk gras telen om te zien of dat past binnen de bedrijfsvoering.
De vraag is ook hoe de kruiden zich houden op de kalkrijke jonge zeeklei, die een pH heeft van 6 tot 7,5 of hoger. De bodembeschikbaarheid van fosfaat is dan lager. Sytze: “Op advies van de boeren uit de Friese pilot, die al wat langer bezig zijn, gaan we ook Alexandrijnse klaver toepassen. Mengsels met die klaver schijnen het beter te doen op zeeklei.” Een van de vragen waar de veehouders mee zitten, is: hoeveel van de kruiden houd je over bij de grasoogst, als je er met de schudder doorheen gaat? Sla je dan niet teveel kapot? En hoe houdt kruidenrijk grasland zich bij beweiding?
Jaarlijks roteren
Akkerbouwers zullen in het nieuwe GLB de gewassen per perceel jaarlijks moeten roteren, en minimaal eens in de drie jaar een rustgewas telen als hoofdgewas. Zo’n tussenteelt kan dan worden gebruikt om meer eiwit van eigen land te halen. In de proef wordt onder meer ervaring opgedaan met veldbonen. “Het streven is 7 tot 9 ton per hectare; in de praktijk wordt dat niet gehaald, maar in combinatie met grasklaver wordt het aandeel eiwit van eigen grond verhoogd. De teelt van deze vlinderbloemigen kan ook worden ingezet in stroken en akkerranden”, geeft Sytze hierbij aan.
Bodemgezondheid voorop
Bij alles wat wordt beproefd, staat bovendien de bodemgezondheid voorop. De ziekte-weerbaarheid en het gehalte organische stof (OS) moeten omhoog. Sytze licht toe: “Het percentage OS is hier op sommige plekken maar 1 à 2 procent. Dan heb je top gras – maar zonder eiwit erin.” Kortom: op de Groninger klei blijft het puzzelen. “We willen uiteraard zowel voldoende opbrengst per hectare realiseren en daarbij ook zoeken naar het verdienvermogen binnen de eco-regelingen. En dat in combinatie met minder middelengebruik én alle andere eisen die aan de boeren worden gesteld in het nieuwe GLB.” En dat is absoluut een hele opgave.
Meer weten?
Wilt u meer weten over dit onderwerp, neem dan vrijblijvend contact op met Sytze Waltje. Hij helpt u graag verder.