Zestien melkveehouders zuidelijke IJsselvallei verminderen hun koeien

Die regeling geeft boeren voor vier jaar een vergoeding die kan oplopen tot 250.000 euro per bedrijf, in ruil voor het terugbrengen van de uitstoot van stikstof. Dat doen de boeren met name door te stoppen met het gebruik van kunstmest en vermindering van de veestapel.

Doelstelling Zuidelijke IJsselvallei

De doelstelling is om het stikstofpercentage per melkveehouderij terug te brengen naar 100 of 150 kilo per hectare, zodat de omringende Natura 2000-gebieden in de uiterwaarden, de landgoederen rond Brummen (waaronder de Empesche en Tondensche Heide) en de Veluwe daarvan profiteren. Plaatsingsruimte van 100 kilo stikstof per hectare komt neer op 1 koe per hectare. Ter vergelijking: in 2023 hield een gemiddeld melkveebedrijf 1,9 melk- koeien per hectare.

Groeien met minder koeien

De boeren in de Zuidelijke IJsselvallei snijden in het aantal melkkoeien. Over hoeveel koeien het in totaal gaat, kunnen de boeren nog niet zeggen. De grootste krimp komt van melkveehouderij Jan Willem Breukink uit Cortenoever. Hij vermindert zijn veestapel van 180 naar 120 melkkoeien. "Wij gaan groeien met minder koeien", zegt hij met een kwinkslag. Jan Willem is bezig om zijn bedrijf op regeneratief-biologische leest te schoeien. Hij wil het voer voor zijn melkkoeien zoveel mogelijk op eigen grond verbouwen en zijn koeien laten weiden in de uiterwaarden van de IJssel.

Leuvenheim

In Leuvenheim doet melkveehouder Wijgman mee aan de extensiveringsregeling. Dit bedrijf heeft nu nog 110 melkkoeien, die grazen in de uiterwaarden van de IJssel. De gronden worden natuurinclusief beheerd, met speciale zorg voor weidevogels. Ze verbouwen een groot deel van hun eigen krachtvoer, zoals veldbonen, luzerne en tarwe en willen verdere extensivering.

IJsseloord

Ook familie Lubbers van zuivelboerderij IJsseloord bij Arnhem kiest voor extensivering. Dit bedrijf heeft 180 melkkoeien en een landwinkel langs de IJsseldijk. "Het is nadrukkelijk niet te bedoeling dat alle boeren omschakelen naar biologisch. Daarin is iedereen vrij om stappen te zetten", benadrukt Jan Willem Breukink, die optreedt als woordvoerder van de boeren.

Notengaard

De overheidssteun geeft de boeren volgens Jan Willem weer de ruimte om vrij te ademen in hun bedrijfsvoering. "Dit haalt ons uit de impasse, omdat onze bedrijven dichtbij natuurgebieden zijn gevestigd en daardoor als piekbelasters zijn aangemerkt. Het scheelt een hoop als je de euro’s niet via de melktank, maar rechtstreeks op je rekening krijgt. Dat biedt ons zekerheid voor de komende jaren; ook omdat het etiket van piekbelaster niet meer past bij extensiverende boeren."

Met zijn zuivelboerderij De Brummenaer in Cortenoever zet de melkveehouder de komende jaren in op verbreding van zijn bedrijfsvoering. "Wij brengen bomen terug in het boerenlandschap en kiezen voor agroforestry. We hebben al een notengaard geplant. Daarnaast zie ik kansen in natuurinclusieve landbouw in samenwerking met Staatsbosbeheer en Rijkswaterstaat. En ik wil werken aan een rijkere bodem op mijn 154 hectare grond."

Begeleiding DLV Advies

De zestien boeren in de zuidelijke IJsselvallei krijgen de komende vier jaar begeleiding van DLV Advies bij de omschakeling naar een extensive bedrijfsvoering. "Dat varieert van het optimaliseren van weidegang en voervoorziening tot het slim inzetten van bedrijfsgronden en het verkennen van aanvullende verdienmodellen", zegt Adriaan Dubbeldam, directeur en adviseur Mest & Mineralen bij DLV Advies. "Het gemeenschappelijke doel is stikstofreductie, maar binnen de groep zijn ook boeren die hun veestapel gefaseerd willen afbouwen. Door samenwerking bereiken ze de minimaal benodigde 200 hectare en voldoen ze gezamenlijk aan de subsidievoorwaarden."

Dit artikel is in aangepaste versie overgenomen van OnzeIJssel.nl

Mede mogelijk gemaakt door

De extensiveringsregeling wordt gefinancieerd door ELFPO Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling: Europa investeert in zijn platteland.