De berekening over de depositie op Natura 2000-gebieden wordt met het AERIUS-model gemaakt. In dit model wordt uitgegaan van een aantal rekenpunten in het gebied. Daarna wordt het gemiddelde bepaald. De uitkomst geeft de gemiddelde depositie aan over de gebieden binnen 10 km van uw bedrijf.
Binnen 2 km van N2000-gebied deelname aan Lbv kansrijk
Om erachter te komen bij welke afstand tot een Natura 2000-gebied je als agrariër in aanmerking komt voor de Lbv heeft Jeroen van Boxmeer, adviseur ROM, verschillende berekeningen uitgevoerd. Zijn conclusie: “Wanneer de grens op 0.5 mol depositie wordt gesteld, dan zal een groot deel van de melkveehouders, varkenshouders en pluimveehouders van gemiddelde tot grote omvang in aanmerking voor de regeling komen wanneer zij binnen 2 km van het Natura 2000-gebied wonen. Maar het is en blijft maatwerk per bedrijf om het goed in beeld te brengen.” Dat het maatwerk is komt doordat er veel verschillende factoren van invloed zijn op de depositie, waaronder bedrijfsomvang, windrichting, ventilatiesysteem en grootte van het N2000-gebied.
Bedrijfsomvang in relatie tot depositie
Jeroen heeft een voorbeeld van de depositie van een gemiddeld melkveebedrijf met 100 melkkoeien, 70 stuks jongvee en traditionele huisvesting en 1600 kg NH3. “Als je dit bedrijf op verschillende afstanden van een van de ruim 160 Natura 2000-gebieden, de Strabrechtse Heide, plaatst, zie je dat de depositie het hoogst is wanneer het bedrijf zuidwestelijk van dit gebied gelegen is. Wanneer dit bedrijf aan de noordoostzijde van het gebied zou liggen zou het dichterbij moeten liggen om te voldoen aan de minimale depositie op het N2000-gebied en dus mee te mogen doen aan de Lbv.”
Bedrijfsomvang in relatie tot depositie
Niet alleen de ligging en windrichting ten opzichte van het natuurgebied heeft veel effect op de depositie, maar ook het ventilatiesysteem. Daardoor kunnen bedrijven met dezelfde uitstoot, zoals bijvoorbeeld de 1.600 kg NH3 van het voorbeeld toch voor een andere depositie zorgen. Dit is in het figuur hieronder weergegeven voor drie bedrijven met 1.600 kg NH3, een varkensbedrijf met 1.000 vleesvarkens, een bedrijf met 45.000 vleeskuikens of een melkveebedrijf met 100 koeien en 70 stuks jongvee. Jeroen: “De depositie op meetpunt F is bij het melkveebedrijf 1,32 mol, bij het vleesvarkensbedrijf 0,91 en bij het vleeskuikensbedrijf 1,29.”
Wilt u op de hoogte worden gehouden van deze regeling, laat hier uw gegevens achter
Grootte van het natuurgebied van invloed op depositie
Als laatste factor speelt ook de grootte van het natuurgebied mee in de berekening van de depositie. Jeroen legt dit uit: “Het is gemakkelijker om een gemiddeld hogere depositie te behalen, als het dichtstbijzijnde Natura 2000-gebied relatief klein is. De rekenpunten zijn dan dichter bij de bron gelegen.
Gaat het om een groot gebied, zoals bijvoorbeeld de Veluwe, dan heb je meer rekenpunten verder weg van het bedrijf en heb je een hogere emissie nodig om gemiddeld een hogere depositie te behalen.”
Binnen 2 km komen veel bedrijven in aanmerking voor Lbv
Ondanks de invloed van al deze factoren is er wel een indicatie te geven over wanneer bedrijven in aanmerking komen voor deelname aan de Lbv. Jeroen: “Wanneer de grens op 1 mol depositie wordt gesteld, dan zal een groot deel van de melkveehouders, varkenshouders en pluimveehouders van gemiddelde tot grote omvang in aanmerking voor de regeling komen wanneer zij binnen 2 km van het Natura 2000-gebied wonen. Maar het is en blijft maatwerk per bedrijf om het goed in beeld te brengen.”
Bent u benieuwd wat uw bedrijf kan opleveren binnen de Lbv, ga dan naar onze rekentool