Koen vult ieder jaar voor ongeveer 150 relaties de KringLoopWijzer (KLW) in. Daarnaast vergelijkt hij voor studiegroepen de resultaten van de deelnemers.
Stikstofbodemoverschot lager
“Doordat er vorig jaar in het groeiseizoen voldoende neerslag is gevallen, is er meer voer gewonnen. Het stikstofbodemoverschot is hierdoor lager dan voorgaande jaren. Maar doordat het eiwitgehalte per kg droge stof 154 lager is dan de jaren ervoor met 173 is het totale verschil in onttrokken stikstof minder groot”, legt Koen uit. “De netto drogestofopbrengsten waren, met ruim 12 ton ds per ha gras, 2 ton meer dan voorgaande jaren. Opvallend is dat de fosfor per ton drogestof gras hoger is. Dit komt waarschijnlijk door de vochtige grond. De fosfaat wordt op deze wijze beter opgenomen door de plant. De afgelopen drie jaar waren de maisopbrengsten in gehalten en in ton drogestof gelijkwaardig aan elkaar.”
BEX-voordeel
De RE-waarden waren, zowel in het ruwe eiwit in geoogste kuilen als in vers gras, lager dan we gebruikelijk zien. Koen: “Doordat het eiwit in de kuil over het algemeen beter benut kan worden dan het eiwit in de kuilen van voorgaande jaren, komt het BEX-stikstofvoordeel beter uit. Het BEX-fosfaatvoordeel pakt daarentegen weer slechter uit.”
Eiwit van eigen land
Opvallend is dat door de hogere opbrengsten van het gras het percentage eiwit van eigen land al drie jaar gemiddeld 56 à 57%t is. Eiwit van eigen land wordt sinds dit jaar op een andere manier berekend. Het gaat hierbij om de hoeveelheid gevoerde eigen eiwit ten opzichte van het totaal gevoerde eiwit. Tot 2021 ging het in de KringloopWijzer om de geoogste hoeveelheid eiwit ten opzichte van het gevoerde eiwit in dat jaar.
CO2-uitstoot lager
De CO2-uitstoot zie je ieder jaar iets dalen. In 2021 komt de CO2-uitstoot gemiddeld op 1.121 gram CO2-equavalenten per kg FPCM. De daling komt onder andere doordat er minder voer wordt aangekocht. Eveneens zie je dat er steeds meer wordt gelet op de CO2-footprint van krachtvoer. Daarnaast zie je dat de emissie uit pensfermentatie het afgelopen jaar juist is gestegen. “Een verklaring hiervoor kan de eerste snede gras zijn die een lagere verteerbaarheid heeft. De pens van de koe moet hierdoor harder werken waardoor er meer methaan geproduceerd wordt”, aldus Koen.